Let op: om deze website goed te kunnen gebruiken is het noodzakelijk om Cookies aan te zetten. Meer informatie...

En de aarde bracht voort

christelijk geloof en evolutie

Brink, Gijsbert van den

Prijs: € 28,99
Voorraad#stock_type# onbekend
Ook verkrijgbaar als:
(1 beoordeling)
Delen:
Productspecificaties
EAN : 9789023971535
Auteur(s) : Brink, Gijsbert van den
Taal : Nederlands
Onderwerp : Theologie
Categorie : Theologie
Uitgever : Boekencentrum
Verschenen : Februari 2018
Druk : 1
Uitvoering : Paperback
Conditie : Nieuw
Pagina's : 200
Afmetingen : 223 x 146 x 36 mm
Gewicht : 534 gram
Velden met een * zijn verplicht
Klantbeoordeling
Juiste koers?
Recensie door: jjgrandia

Juiste koers?
We hebben een probleem. De Bijbel spreekt over schepping, de wetenschap over evolutie. De Bijbel gaat over het hele leven, de wetenschap ook. Hoe nu verder? Onlangs is het lang verwachte boek van prof. Dr. Van den Brink verschenen om ons in deze materie verder te helpen.
Het is een knap boek geworden. Dik, met op elke pagina minstens 4 voetnoten, gevuld met Engelstalige titels van het allerhoogste niveau. Een bronnenstudie van de eerste orde. Te vergelijken met het boek van Rene Fransen, Gemaakt uit Sterrenstof. Daarnaast is het ook goed leesbaar en biedt het een overzicht in de materie zoals in Nederland nog niet eerder is verschenen. Dat komt door het luisteren naar afwegen van talloze meningen. Waarom dan dit artikel? Ik heb het boek welwillend gelezen, omdat ik als theoloog een verlegenheid voel bij het probleem geloof en wetenschap. Maar, ik zie na de lezing de vragen groeien en antwoorden blijven uit. Wat zijn de problemen die ik signaleer? Ik beperk met tot hoofdlijnen en zie drie probleemvelden: de verhouding geloof en wetenschap, de hermeneutiek en over het verlies van een belangrijk bijbels vertrekpunt: het paradijs. Over elk een kort woord.

Geloof en wetenschap.

Het vertrekpunt van dit boek is dat evolutie als theorie zal blijven, steeds verder onderbouwt wordt door wetenschappelijke ontdekkingen en inzichten en dat wij als christenen daar wat mee moeten. Die aanname is niet verkeerd. Van de Brink wil niet dat de Bijbel over de wetenschap heerst, noch dat de wetenschap over de Bijbel heerst. Die twee hebben ieder hun eigen domein en zeggingskracht. Maar is dat vol te houden? Onderhavige studie wil duidelijk een soort harmonie bereiken tussen geloof en wetenschap, waarbij wetenschappelijke inzichten het bijbels getuigenis verduidelijken. In dat licht mis ik in de studie een concrete exegese van Genesis 1-3. Waar blijft de Schrift? Is het niet veel wetenschap, en de Schrift toch via een achterdeur ombuigen naar de wetenschap? Is de studie niet door de vraagstelling al 'theoriegeladen'? De centrale vraagstelling is 'wat als evolutie juist blijkt te zijn'. Dan leggen de Schrift naast wetenschappelijke inzichten en gaan we vanuit wetenschappelijke inzichten nadenken over Schriftuitleg. Onherroepelijk leidt dat tot een toebuigen van de Schriftuitleg naar de wetenschap. Iets wat Van de Brink nu net niet wil, gebeurd toch. Dat heeft gevaarlijke kanten. Zo is Van den Brink bezorgd dat we door het afwijzen van de evolutieleer, een 'God van de gaten' overhouden. Telkens zal uit nieuwe ontdekkingen blijken dat het geloof in God terrein moet prijsgeven. Maar de route die Van den Brink bewandeld leidt tot de “God van de filosofen”, een God die we binnen wetenschappelijke denkkaders aanvaardbaar kunnen krijgen. Over dat gevaar schrijft Van den Brink niet.
Dat brengt met bij het tweede bezwaar, de hermeneutiek

Hermeneutiek.

Van den Brink gaat niet in op een concrete exegese van Genesis 1, maar reikt ons een hermeneutische sleutel aan te reiken, het 'perspectivisme'. Hij wil het wereldbeeld en de inhoud lospellen. Zoals we nu niet meer uitgaan van een hemel die uit drie lagen bestaat, moeten we ook maar afscheid nemen van een zesdaagse scheppingsweek van 6000 jaar terug. Maar kunnen we boodschap en wereldbeeld wel tot in detail gaan onderscheiden? Zoals Van de Brink terecht opmerkt: 'het heil hangt aan historiciteit'. Van den Brink gaat niet in op de Hebreeuwse tekst van Genesis 1-3. Mijns inziens staat nu juist het taaleigen de leesregel van het perspectivisme in de weg. Genesis is niet zozeer verhalend, als wel historisch documenterend door het gebruik van de waw-consecutivum. Alsof de schrijver wil zeggen en toen … en toen … en toen. De Statenvertaling geeft terecht bijna elk vers uit Genesis weer met en … en … en …. Dat duidt op geschiedenis. Daarnaast ontbreekt in Genesis het parallellismus membrorum, het stijlfiguur bij uitstek om een dichterlijke tekst aan te geven. Dus de tekst stuurt ons veel meer in richting van geschiedenis. Het genre van Genesis laat ons niet toe om via de hermeneutische gereedschap te boodschap te gaan verbouwen tot een aanvaardbaar geheel in het licht van moderne wetenschap.

Dat brengt met bij een derde bezwaar, we raken het paradijs kwijt. Van den Brink is in staat de historische Adam en Eva in het geheel van de eigentijdse wetenschappelijke inzichten een plaats te geven. Allerlei dogmatische noties harmonieert hij met zowel natuurwetenschap als Schriftgetuigenis. Zo blijft Adam een historisch persoon waarmee het verbond is opgericht. En toch stapelen de vragen zich op. Adam en Eva leefden in de visie van Van den Brink niet alleen, zij worden uit velen uitverkoren om het beeld van God te dragen. Als beelddrager vallen ze in zonden. En die zonde 'straalt af op de hele mensheid'. In het licht van gereformeerde geloofsleer is dat wel heel vaag. De zonde straalt af op. Hoe moeten we ons dat voorstellen? Hoe zit dat met de neven en nichten van Adam en Eva, om in de visie van Van den Brink mee te denken? Delen zij alleen in de gevolgen van de zonde, of krijgen zij dan toch opeens een zondige natuur? En hun kinderen dan? Hier doemt een vergelijkbaar probleem als de vredelievende leeuw die door en na de zondeval een verscheurend roofdier wordt. De kerk der eeuwen belijdt op grond van de Schrift dat de zonde wordt overgeërfd en toegerekend. In de visie van Van de Brink raken we het paradijs kwijt. En dat is een cruciaal probleem. Want als er geen paradijs is geweest, hoe goed is God dan? Het woord 'goed' in Genesis kan inderdaad zoiets als: doen waarvoor je bestemd bent. Dan zou de goede God een wereld geschapen hebben vol van eten en gegeten worden. Inderdaad acht Van den Brink dat mogelijk. Maar een schepping vol geweld, dat wringt toch ook met de getrouwheid van God? Hij zal niet laten varen het werk dat Zijn hand begon, ook ten aanzien van de schepping. De wederkomst is een herstel en vervolmaking van de staat der rechtheid. Verlossing is niet alleen iets totaal nieuws geven (leven), maar het verloren beeld van God herstellen (heiliging). Bij Van den Brinks visie raakt dat uit beeld. Dan kunnen we onze medemens ook niet meer aanspreken over hoe het zou moeten en behoren te zijn. Dan is het leven inderdaad alleen een evolutionair ontwikkelingsproces, een struggle for life en niet meer. Vooral mijn derde punt weegt zwaar bij mij.

De visie van Van den Brink overtuigt mij op dit moment niet. Daarvoor roept het teveel vervolgvragen op. Wat is dan de waarde van dit denkwerk? Het is te wensen dat we als gereformeerde gezindte nog eens goed nadenken over de verhouding tussen geloof en wetenschap; de uitleg van het Woord van God en de verwoording van de relatie God - mens.

Gouda drs. J. J. Grandia